zaterdag 30 juni 2012

Geen slimme vos

Bij gebrek aan echte natuurlijke vijanden, wemelt het in de Morvan van de vossen. Dat heeft zo zijn prijs...
Onze voormalige slager is er dol op: jagen op Reintje de Vos. Dikwijls zie je hem aan het einde van de middag het bos in gaan, met zijn zoontje Geralde. Zonder geweer overigens, maar met pijl en boog! Wat de moeilijkheidsgraad van de jacht uiteraard buitengewoon hoog maakt. Je moet je prooi immers heel dicht naderen om een goede schietkans te hebben. En in de buurt komen, dat valt bij een vos niet mee. We hebben Sebastien en Geralde dan ook nog nooit met een buit zien terugkeren.
De vos is niet erg gezien in onze streek. Sterker, als je met een vossenstaart binnenloopt bij de gemeente, krijg je vijftien euro cadeau. Subsidie om het aantal dieren terug te draaien. Want elke boer is bezorgd om zijn kippen. Ook weer niet zo bezorgd dat-ie ze 's nachts gewoon goed opsluit, want dan is er niks aan de hand. Nee, de bezorgdheid is meer een excuus voor de jacht.
Het verkeer helpt helaas ook bij het terugdringen van de vossenstand. En het moet gezegd: dikwijls zie je ze de weg overschieten en soms is een botsing nog maar nét te voorkomen.
Dat geluk had een jonge vos gisteren niet. Onze vrienden Hans en Annette vonden het arme beest na een borrel bij ons in de moestuin. Hij lag nota bene op het weggetje naar Bellevue toe en was nog warm. Op klaarlichte dag overreden dus. Geen slimme vos.
We hebben het beestje achterin de Rodeo gelegd voor een laatste ritje en begraven naast Ballet, Koosje en Bobby. En dichter nog bij Françoise Sagan, Jeanne d'Arc en al die andere kippen die ooit - eveneens op klaarlichte dag en dus niet opgesloten maar vrij in de wei - door een vos werden vermoord. Misschien schenkt dat enige genoegdoening voor ze. Maar de compassie gaat toch uit naar de jonge vos dit keer. Dus op het verse graf staat een klein beeldje van een kip. Een schrale troost.

vrijdag 22 juni 2012

Muziek maken

De langste dag van het jaar - 21 juni - wordt in heel Frankrijk steevast met muziek gevierd. Een idee van radioverslaggever Joel Cohen, die in 1978 opperde om een dag per jaar allerlei amateur musici de mogelijkheid te geven hun kunsten op straat te laten horen. Toenmalig Minister van Cultuur Jack Lang nam het idee graag over en sinds 1981 is 21 juni dus de dag van les fêtes de la musique (goed Frans voor muziekfeesten, maar als je het uitspreekt zeg je ook 'muziek maken'=faites de la musique!). Ofschoon nog jong, is het in de achterliggende decennia een heuse traditie geworden, waarbij cafés vergunning krijgen langer open te zijn en complete straten mogen worden afgesloten voor verkeer. In de steden hebben de (gratis) concerten dikwijls een professioneel karakter, maar op het platteland is het allemaal kneuterigheid troef. In de positieve zin des woords. Dat is het in Lucenay l'Evèque (15 km van Bellevue) eveneens, als tijdens de langste dag van het jaar een tent wordt opgezet langs de oever van het riviertje Le Ternin, waar 's avonds iedere inwoner die ook maar iets speelt (gitaar, fluit, trekzak, stemband, eerste viool, accordeon, cello) op klautert om iets te laten horen. Zoals de eindeloze versies van Apache van The Shadows gisteravond, ten gehore gebracht door de muziekleraar van het dorp. Of een zangpartijtje van een stel meisjes, dat een hitje van K3 ten beste gaf. Of een akoestisch gitarist met een beste stem en een opvallend goede uitspraak van het Engels (voor een Fransman dan). En natuurlijk de schitterende chançons door Dani, die moederziel alleen op het podium een betoverende La Vie en Rose liet horen. Hoogtepunt was gisteravond wel het optreden van MB4, van de Nederlandse Morvandiaux Henk (gitaar en zang), Marcel (bas), Peter (gitaar en zang) en Menno (drums). Ouderwetse rock 'n roll, waarop uiteindelijk flink werd gedanst, terwijl de kleine kinderen mee swingden en op hun step over de dansvloer sjeesden. Voeg daarbij de patatten (geserveerd in een koffiefilter, haha!), knakworsten en lauwe witte wijn van de organisatoren, maar ook de wraps en lekkere róde wijn van Ellen en Menno van La Roseraie (het hotel-restaurant aan de oever van dezelfde rivier) en je begrijpt het: zorg dat je er volgend jaar bij bent op het fête de la musique van Lucenay!

maandag 18 juni 2012

Kwaad kersen eten

Niets geeft zo'n zomers gevoel als een schaal vol verse kersen in een pas gemaaid weiland, waarvan het hooi juist is geschud... Geen idee hoelang de mensen al kersen kweken. In ieder geval in de tijd van de oude Grieken al, zoals de tekst 'Het Drinkgelag' van de grote filosoof Plato (327-247 voor Chr.) bewijst. Daarin komt de blijspeldichter Aristophanes aan het woord om zijn kijk op de essentie van de liefde te geven. Volgens de dichter waren de mensen in de Griekse oertijd, toen alleen oppergod Zeus er zo'n beetje was, heel anders dan nu. Ze hadden een volmaakt ronde vorm, met twee gezichten, vier benen en vier armen en door al die ledematen als een razende te bewegen, rolden zij met een rotgang over Zeus' aardkloot. Verder waren ze heel intelligent, knap van uiterlijk en buitengewoon vruchtbaar: al rollend storten zij hun zaad in de grond en daaruit groeiden dan weer nieuwe, bolvormige mensjes, letterlijk zoals spruiten. Een mens die zo volmaakt is, moet wel hoogmoedig worden. En als Zeus nu ergens een pleurishekel aan heeft, dan is het wel hoogmoed. Dus sneed hij de mens - en nu komt het - 'doormidden gelijk gedroogde morellen'. Morellen zijn dus kersen, hè, waarmee is bewezen dat drie eeuwen voor Christus al kersen werden gegeten. Hoe het verhaal afloopt? Al die halve mensen waren vanaf dat moment ontroostbaar want Zeus verstrooide hen in zijn woede over de ganse aardbol. En vind dan je wederhelft (!), partner (!) of beste helft (!) maar weer eens terug. Enfin, Zeus kreeg spijt, deed wat ingrepen zodat de mens zich in ieder geval weer kon voortplanten en zo is het tot op de dag van vandaag gebleven (tussen haakjes: onze navel komt dus niet van de navelstreng, maar daar zijn we dichtgenaaid na het doormidden snijden, snappie?). De kern van dit verhaal van Aristophanes is dat de mens maar één ware liefde heeft in het leven (dream on, Ari). En dat je oppergod Zeus dient te eren door dikwijls de liefde te bedrijven, want daartoe heeft hij zijn extra ingreep gepleegd. Over goden gesproken, de weergoden zijn de Franse kersen in 2012 niet erg goed gezind. Kwaad kersen eten met ze, zo gezegd, want eerst vroor het toen de bloesem aan de bomen zat en daarna werd het veel te nat. Zodat de rijping van wát er groeide niet vlotte. Onze eigen kersenboom op Bellevue is het bewijs: zegge en schrijve één kersje hangt eraan en het is nog maar de vraag of die het haalt. Julie uit Lyon stond ook al met veel minder kersen dan gebruikelijk langs de kant van de weg tussen Saulieu en Avallon. Nog zo'n zomers beeld, haar kersstal (niet te verwarren met kerststal) onder de feesttent in het wuivend weiland. Maar binnen die tent is het geen feest, want de bodem van de kisten vol cerises Anglaises en Earls was gauw in zicht. Misschien krijgt Zeus weer spijt en schenkt hij ons na een nat voorjaar en prachtige, lange zomer...

vrijdag 1 juni 2012

De paarden op, de lanen in

Naarmate je ouder wordt, keer je meer en meer terug naar je jeugd. Vandaar dat ik alleen nog maar Dylan draai. En weer ben gaan paardrijden...
Mooier dan de vallei van Sommant - 20 minuten rijden van Bellevue - kan een streek niet zijn voor een ritje te paard. En juist in het dorpje Sommant, in het hart van die kom tussen de heuvels, ligt het centre equestre À Hue et à Dia. Niet zo maar een manege, maar een stoeterij waar met name Arabieren worden gefokt (we hebben het hier over het paardenras). Ruim 120 paarden lopen rond op de 65 ha. weidegrond rond Sommant en dat is alleen al een lust voor het oog. Gelukkig kun je er - door een samenwerking tussen Maison Bellevue en de eigenaren - ook paarden huren om mee het bos in te trekken. En dat kan zonder begeleiding van de manege uit, zij het dat ik zelf als tolk en gids wel mee ga. De paarden op, de lanen in... De tochten die je zo, gedurende pakweg twee uur maakt, zijn weergaloos. Je trekt door boerenland, over smalle bospaden, langs weidse weiden en door de bossen zelf.
De ondergrond is nu eens hard zodat de tocht stapvoets gaat en alle aandacht aan de omgeving gegeven kan worden. Op zachte ondergrond gaat het in draf of galop, door riviertjes gaat het schoorvoetend en ruiken de dieren eenmaal stal dan gaat het bijkans in rengalop!
De tocht eindigt doorgaans bij het prachtige Château Valonge op een steenworp afstand van À Hue et à Dia, waar je je even ridder te paard voelt. En even later ben je terug. De kosten? 36 euro per persoon voor de twee uur durende rit. Bovendien ben je ook nog een uurtje zoet met het uit de wei halen van de paarden, het poetsen en het terugbrengen ervan. En dan blijkt je weer ridder te voet...

Van onsterfelijkheid en ulevellen

'Je bent pas écht dood als mensen niet meer aan je denken', zegt Boudewijn de Groot in een kort interview met mijn vriend en collega Jan Vriend van het Noordhollands Dagblad.
Jan stuurt wekelijks de lifestyle bijlage Vrij op, die het NHD elke zaterdag siert. Daarin staat mijn culinaire rubriek Over de Tong en zo zien we hier op Bellevue 'in het eggie' hoe die bijdrage oogt. Deze week stuurde Jan ook een éigen bijdrage mee: een reeks korte interviews met bekende Nederlanders, over hun band met een overleden dierbare, die zij nog altijd als inspiratiebron beschouwen. Onder hen dus ook Boudewijn de Groot, die nog altijd veel aan 'zijn' tekstdichter Lennaert Nijgh denkt, die helaas in 2002 al stierf. Met bovenstaand citaat van Boudewijn: Je bent pas écht dood als mensen niet meer aan je denken. Een oude wijsheid, waar als een koe. En ik betwijfel persoonlijk of Nijgh en De Groot - als duo slechts te vergelijken met Lennon en McCartney of Jagger en Richards - óóit zullen sterven, omdat er altijd wel iemand is die hun liedjes zingt. Maar er is meer. Bij ons op tafel ligt Boudewijns boek 'Hoogtevrees in Babylon', met daarin alle nummers die hij zelf schreef tussen 1963 en 2006. Deze teksten, waarvan ik in veel gevallen dacht dat ze van de hand van Nijgh waren (Picknick bijvoorbeeld), worden stuk voor stuk door de schrijver verklaard, wat een aardig inkijkje geeft in het leven van de componist/zanger en in de geschiedenis van zijn pennenvruchten.
Het mooie is dat je na het lezen van zo'n tekst, het desbetreffende liedje nog dagen loopt te zingen of te neuriën, bijna tot wanhopens toe. En dat je met het nummer in je hoofd teruggaat naar je eigen jeugd. De evergreens zijn een vehikel voor je herinneringen en je bent opeens weer kind. Je voelt weer de tranen die prikten in je ogen toen je voor de eerste keer Een meisje van 16 hoorde (overigens geïnspireerd door Charles Aznavours Une Enfant), de lente die je voelde bij het luisteren naar Picknick, de bange trips die je maakte, keer en keer opnieuw, onder invloed van hasj en de elpee Nacht en Ontij - ze maken je weer even jong.
Uiteraard zijn deze specifieke herinneringen persoonlijk, maar de gevoelens die zij oproepen zijn universeel. Dat bleek toen we een half jaar terug alweer, met alle trekharmonicavrienden meebrulden op klassiekers als Verdronken Vlinder en Malle Babbe, het prachtige Naast Jou en natuurlijk Testament. Tenenkrommend voor Boudewijn zelf, ongetwijfeld, maar een bewijs van hoezeer zijn bijdragen aan de vaderlandse popgeschiedenis een collectief geheugen vormen. Dankzij die bijdragen, zullen Nijgh en De Groot dus nimmer sterven (even voor de goede orde: Boudewijn is alive and kicking hoor en gaat deze nieuwe herfst alweer op toernee). Maar dankzij die bijdragen ook, worden vele Nederlanders die opgroeiden met hun muziek, bij tijd en wijle weer een beetje jonger. Boudewijn verzuchtte eens dat hij de roep om al die oude nummers soms als een keurslijf ervaart. Moge het besef dat hij met de vertolking van zijn evergreens vele kinderhanden vasthoudt, dat keurslijf minder knellend maken. En dan nog een persoonlijke ontboezeming: toen ik laatst over Welterusten, Meneer de President las en de zin 'bajonetten met bloedige gevesten, houden ver van hier op uw bevel de wacht' tegenkwam, wist ik plots weer wat ik in 1965, als jochie van 8 voor het eerst zong. 'Bajonetten met bloedige gevesten, houden ver van hier op Ulevel de wacht...' Ik wist niet beter of dit eiland in de verte was Ulevel, de plaats waar de gelijknamige snoepjes vandaan kwamen waar ik zo gek op was. En hoewel je die nergens meer tegenkomt, blijken ze dan toch opeens onsterfelijk.